De eerste mitswa in Parshat 'Ki-Tavo' [Deuteronomium 26] is de mitswa van de eerstgeborene. Deze mitswa is een directe voortzetting van de complexe relatie tussen Kaïn en Abel.
De Tora had ons in Genesis [hoofdstuk 4] al verteld over de voorrang van Kaïn als eerstgeborene en Abel als tweede. Dit onderscheid beïnvloedde hun interacties met anderen; ze hadden tegengestelde houdingen. Kaïn begreep dat het feit dat hij de eerstgeborene was hem bepaalde privileges gaf, die hij voor zichzelf opeistte terwijl hij de rest aan anderen overliet. Daarom bracht hij een offer van het overgebleven graan. Aan de andere kant erkende Abel, die zich bewust was van zijn positie als tweede geborene, dat zijn rol inhield dat hij met anderen moest delen.
Vanuit dit perspectief wordt het duidelijk waarom de dag waarop God de Tora gaf [Shavuot viering] dezelfde dag van de eerstgeborenen is ['Bicurim'], wat te maken heeft met het feit dat de Tora geschonken wordt aan hen die eerstgeborenen kunnen offeren. Het wordt geschonken aan hen die hun secundaire status en verantwoordelijkheid erkennen om met anderen te delen. Net zoals de Heilige, gezegend zij Hij, symbolisch het eerste product - de Tora - nam en het aan de Mensheid presenteerde via de Hebreeuwse Natie.
Wanneer de Tora ons opdraagt om de eerstgeborenen naar de tempel van de priester te brengen, heeft dat een diepere betekenis. De handeling brengt een historisch verhaal over - het verhaal van de Exodus uit Egypte - dat resoneert met de Israëlieten.
Er is echter nog een intrigerende vereiste: wanneer de persoon de eerstgeborene presenteert, moet hij tegen de priester zeggen: "Ik verklaar vandaag aan de Heer, uw God, dat ik naar het land ben gekomen." Deze verklaring lijkt raadselachtig. Iemand kon al generaties lang in het Land Israël wonen, maar toch werd hem opgedragen om zijn komst aan te kondigen alsof het net gebeurd was. Deze schijnbaar vreemde instructie bevat een psychologische les: iemand moet voortdurend het gevoel hebben dat hij opnieuw in zijn land en wereld aankomt. Dit weerspiegelt de behoefte aan voortdurende verjonging en een constant bewustzijn van iemands oorsprong, wat hun pad voorwaarts leidt.