Het bijbelgedeelte Toldot begint met: "Dit zijn de geschiedenissen van Isaak, de zoon van Abraham." Wat zijn deze geschiedenissen? Rashi, de commentator bij uitstek, legt uit dat ze verwijzen naar zijn zonen, Jacob en Esau, die in het wekelijkse gedeelte worden genoemd.
Wat betekent dit? Het betekent dat Jakob en Esau tot op zekere hoogte de idealen van Abraham en Isaak uitdrukken. Van Abraham wordt er gezegd dat hij de belichaming is van vriendelijkheid daar waar Isaak staat voor het oordeel. En zo is dat ook met Jakob en Esau. Jakob neemt vooral de vriendelijkheid van Abraham over en Esau belichaamt het oordeel waar Isaak voor staat.
Ze lijken echter niet helemaal op hun vaders, omdat Abraham en Isaak rechtvaardig waren. In het geval van Jakob en Esau daarentegen was de één rechtvaardig en de ander was slecht. Weet dat we het hier niet alleen over hun gedrag hebben, maar over hun identiteit.
Er wordt gezegd: "En de jongens streden in haar (Rebekka's schoot)." Opnieuw kijken we bij de commentaar van Rashi: ze maakten ruzie over de erfenis van twee werelden.
Wat zijn deze twee werelden? We zijn al bekend met deze wereld en de wereld die komen gaat uit voorgaande lessen (zie: Dubbel Leven). Maar wat willen ze elk? Als we zeggen dat Jakob de komende geestelijke wereld wil en Esau deze materiële wereld, dan bestaat er geen conflict! Elke zoon gaat ermee akkoord dat de ander het overgebleven deel neemt. Waar vochten ze dan om?
Rabbi Yehuda Lowe, de Maharal van Praag, verklaarde echter dat ze elk de beide werelden wilden. Jakob had inderdaad van nature een hang naar de komende wereld. En voor ons is het duidelijk dat het spirituele vitaler was bij Jakob. Toch is het de uitdaging van Jakob's opdracht om ook deze wereld te beërven.
Misschien omdat dat voor Jacob niet zo natuurlijk was, zien we dat de Joden in de geschiedenis van de kinderen van Jakob slechts beperkte perioden van politiek succes hebben gekend. Toch is het hun taak om zich te verzoenen met deze wereld en haar te beërven om de heiligheid van de plaats in deze materiële wereld te verwezenlijken. Dit is vergelijkbaar met wat wij in onze tijd hebben bereikt door terug te keren naar Sion en de staat Israel op te richten.
In contrast hiermee was deze wereld verzekerd voor de nakomelingen van Edom, Esau, wiens lot is vervuld door Rome en het Westen. Deze wereld is evident, in die mate zelfs dat de wijzen lieten verstaan dat de naam Esau in het Hebreeuws de numerieke waarde van vrede heeft. Dit komt omdat hij (Esau en zijn nakomelingen) deze wereld regeert; hij bepaalt de 'vrede' voor iedereen. Aan de andere kant is zijn probleem de komende wereld. Hiervoor pasten de Edomieten (Romeinen) de christelijke theologie aan om de mens te verlossen van de vergankelijkheid en ze gaven hem de belofte dat hij de komende wereld zou beërven.
Ons bijbelgedeelte, Toldot, laat zien dat Jakob en Esau worstelen om zichzelf te kunnen vervolledigen. Door uiteindelijk niet alleen de zegen van Abraham, maar ook die van Esau te krijgen, wordt Jakob niet alleen Jakob, die uiteindelijk wat geestelijk zwak is, maar ook Israël.
Hoe vindt deze verandering plaats? Door de spirituele en fysieke werelden als een eenheid met elkaar te verbinden, wordt Jakob het waard om Israël genoemd te worden wanneer hij zich met de zegen van Esau verenigt.