Het boek Leviticus, ook bekend als het boek Offers en het boek Cohen's (priesterschap). En in het bijzonder in de portie Vayikra, het begint met een vraag: Wat is de betekenis van het brengen van offers? Op het eerste gezicht is dit een overblijfsel uit de oudheid, waar offers betekenis hadden. Maar waarom verwachten we nog steeds een herleving van de offerdienst in de toekomst, met de op handen zijnde bouw van de Tempel in onze tijd? Zullen we terugkeren naar het brengen van offers?
Om dit te begrijpen, moeten we de verzen zorgvuldig bestuderen: "Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Als we dit vers objectief bekijken, kunnen we eenvoudigweg begrijpen dat iemand zichzelf wil offeren, niet het dier dat hij naar het altaar brengt. "Wanneer iemand uit [uw midden] een offer brengt aan de Heer," wie of wat is dan het offer? En wat zal het resultaat zijn? Wat gebeurt er als iemand zichzelf wil offeren? "Van dieren, van runderen of van de kudde zult u uw offer brengen." Met andere woorden, we leren dat het offer een vervanging is voor de persoon. De persoon offert een dier als vervanging voor zichzelf. Vanwege de zonde moest hij zichzelf offeren, en hij werd verlost door het offer. Er is hier een parallel in de bredere context van de Israëlitische wet, waarbij we putten uit het verhaal van de Binding van Izaäk. Isaak, als de belichaming van de eigenschap rechtvaardigheid, verlangt ernaar zichzelf te offeren. Er is geen probleem voor Izaäk om degene te zijn die op het altaar geofferd wordt vanwege zijn intense verlangen, metafysische dorst en verlangen naar God.
Daarom wil Isaak zichzelf offeren. Als dat zo is, dan is er een verwachting dat ieder mens op een bepaald moment dicht bij God wil komen, vandaar de zin "Wanneer iemand van jullie een offer brengt aan de Heer." Maar net als in de Binding van Izaäk wordt er gezegd niet te offeren; de Almachtige verlangt geen menselijk offer; Hij wil dat de mens leeft. Daarom voorziet Hij in een ram in plaats van Izaäk.
Op dezelfde manier, wanneer we ons verlangen uiten om een offer voor God te zijn, is dat precies het moment om te leven. Iemand die bereid is om zijn leven te offeren - drukt daarmee uit dat het leven belangrijk is. Daarom: "Van het vee, van de kudde en van de kudde zult gij uw offer brengen." Er zijn veel details in de offerwetten; ik wil er slechts bij één stilstaan. Er is een halacha (Joodse wet) over het offeren van een stier wanneer het Sanhedrin, de wijze mannen van de natie Israël, verkeerde wettelijke instructies geven. Dan is er een grote vraag over het offeren van zo'n offer.
Eén cruciaal ding komt hieruit voort: zelfs de wijzen kunnen zich vergissen. De Tora prijst geen enkel persoon alsof hij G-d is, die geen fouten maakt. Zelfs onze leraar Mozes maakte een fout, die in de Tora vermeld staat. Het is heel belangrijk om te weten wat ons verplicht en wat de normen van moraliteit zijn. Een mens moet niet vergoddelijkt worden; alleen de Heilige, gezegend zij Hij, is onfeilbaar, terwijl een mens zich kan vergissen.