Vayishlach duikt in de evolutie van de Joodse identiteit, en traceert Jakob's transformerende reis om Israël te worden. Vertrekkende van het vorige gedeelte waar Jacob in ballingschap gaat, concentreert dit verhaal zich op zijn terugkeer en het ingewikkelde proces van identiteitsverandering. De tekst benadrukt het belang van het aangaan van politieke uitdagingen als een voorwaarde voor het belichamen van de identiteit van 'Israël', die zowel met God als met mensen strijdt.
Er ontvouwt zich een cruciaal moment in Jakobs ontmoeting met Esau, waar angst een centrale rol speelt. Rashi's commentaar werpt licht op de tweeledige aard van Jakobs angst - bang voor mogelijke schade aan zichzelf en het vooruitzicht om anderen schade te berokkenen. Deze genuanceerde angst weerspiegelt de aanhoudende invloed van de morele code van een balling, die het vermogen om de vijand te confronteren en te verslaan belemmert.
Terwijl Jakob nog steeds worstelt met een echte vijand in het incident van Sichem, begrijpen zijn zonen de noodzakelijke handelwijze voor het bestaan in het Land Israël. Het verhaal eindigt met Jakob die terugkeert naar Bethel, nadat hij de overtuiging heeft verworven die de Joden van het Land Israël nodig hebben - een niveau dat wordt geïllustreerd door iemand die weet hoe hij moet vechten om zichzelf en hun Land te verdedigen.