Toldot verdiept zich in de identiteitsdynamiek van Jakob en Esau, die staan voor de idealen van Abraham en Isaak. De strijd in Rebekka's schoot symboliseert hun geschil over materiële en spirituele werelden. Jakob, geneigd tot spiritualiteit, worstelt met de verzoening met de materiële wereld en het beërven van deze materiële wereld. Ondanks historische uitdagingen verzoenen Joden zich met de wereld, zoals dat te zien is in de terugkeer naar Sion en de vestiging van Israël. Esau's nakomelingen (Rome) domineren de materiële wereld, maar zoeken zekerheid in de christelijke theologie voor de komende wereld. Toldot toont de transformerende reis van Jakob, die beide werelden integreert en zich ontwikkelt tot Israël.