De Mondelinge Tora leert ons dat overtredingen tussen een mens en de Schepper op Jom Kippoer vergeven kunnen worden door vasten, gebed en liefdadigheid terwijl we tegelijkertijd vragen om vergeving van de Schepper. Aan de andere kant zijn overtredingen tussen een persoon en zijn vriend niet genoeg om God om vergeving te vragen op Jom Kippoer; men moet het slachtoffer zelf om vergeving vragen.
Mijn gedrag weerspiegelt wat ik werkelijk geloof.
Het geloof in God lijkt te behoren tot een dimensie tussen de mens en God. Maar hoe ik anderen behandel en hoe ik me tegenover mensen gedraag, behoort tot een andere dimensie - tussen de ene mens en de andere.
Dit is een verkeerd begrip!
Het beroemde vers in de Torah, "Heb je naaste lief als jezelf; Ik ben God", onthult een essentiële verbinding tussen deze twee dimensies. We kunnen zeggen dat het meer is dan een 'verbinding' tussen deze dimensies; het is hetzelfde.
Als iemand zich niet moreel gedraagt tegenover anderen, gelooft hij dan dat we allemaal scheppingen van één Schepper zijn?
Iemands gedrag als persoon, als levende ziel, onthult wat hij gelooft. Dit is ook wat het vers ons leert: waarom zou je je gedragen als "heb je naaste lief als jezelf"? Zoals het in het vers verder staat, is de reden dat "Ik GOD ben." Het gebod komt van de Schepper, die ons geschapen en leven gegeven heeft. Ook van een naaste.
Als we er op deze manier over denken, zal ons gedrag tegenover anderen natuurlijk ethisch zijn.
Het heilige samenspel tussen geloof en gedrag.